• Gemmo-preparaten


    gebalde kracht uit knoppen

    Gemmotherapie


    De kennis over de kracht van knoppen van bomen en struiken was een tijd lang vrijwel in vergetelheid geraakt maar de laatste jaren lees ik steeds vaker over de helende werking ervan en de zogenaamde gemmotherapie. "Gemmo" betekent knop. Hoogste tijd om hier eens dieper in te duiken. Vooral nu, tijdens de wintermaanden. De winter is meestal een tijd waar niet zo veel te doen is op kruidengebied. Een tijd waarin alle kruiden zich hebben teruggetroken en buiten weinig te plukken valt. Tegen het einde van de winter kijk ik altijd weer reikhalzend uit naar de eerste groene scheuten. Maar dit jaar is dat anders. Deze winter neem ik de gemmotherapie en daarmee de knopjes die al in de herfst door de planten en bomen zijn aangelegd, letterlijk en figuurlijk onder de loep.


    Ook voor mij is de gemmotherapie een nieuw hoofdstuk. Ik heb er nog weinig ervaring mee. De wijsheden over Gemmotherapie die ik hier met jullie deel komen daarom voor een belangrijk deel uit het boek “Gemmotherapie; Grundlagen-Indicationen-Behandlung” van Cornelia Stern.

     


    Wat is gemmotherapie


    De gemmotherapie is een nog een relatief jonge tak binnen de fytotherapie die gebruik maakt van extracten uit jonge knoppen, kiemen en scheuten (spruiten). De knoppen van bomen en struiken bevatten nog stoffen die later niet meer in dezelfde concentratie in uitgegroeide bloemen, bladeren of twijgen aanwezig zijn.


    Het is jeugdig weefsel vol waardevolle ingrediënten. In de knop bevinden zich namelijk groepjes cellen die tot celdeling in staat zijn. Dit weefsel wordt meristeem genoemd. Het bestaat uit cellen die nog ongedefinieerd zijn, stamcellen zoals ze in het menselijk lichaam worden genoemd. Deze cellen zijn verantwoordelijk voor de  lengtegroei van de plant en de ontwikkeling van nieuwe twijgen, bloemen en/of bladeren. Ook produceren ze nieuwe ongedefinieerde cellen zodat het meristeem zelf niet op raakt.

     

    De knoppen bevatten een hoge concentratie aan aminozuren en eiwitten en daarnaast secundaire inhoudsstoffen zoals essentiële oliën, flavonoïden en tannines. Deze gebalde kracht maakt knoppen tot kleine power pakketjes.


    Knoppen


    De knop


    Voordat de bladeren van de boom vallen, de herfststormen komen opzetten, de eerste sneeuw valt en de vorst zijn intrede doet, zijn de knoppen voor het nieuwe jaar al gevormd en veilig ingepakt. In de knoppen is de gehele aanleg voor de toekomstige bladeren en bloemen aanwezig. Knoppen worden meestal omgeven door knopschubben en eventuele beharing om ze te beschermen tegen weersinvloeden, beschadiging en uitdroging.


    De knoppen zijn uitgerust met alles wat nodig is om, zodra de dagen weer langer worden en de temperaturen weer stijgen, uit te bloeien tot nieuwe blaadjes, bloemetjes of twijgjes. Het is een klein wonder wat zich in het voorjaar voltrekt als de dagen langer worden en de temperatuur stijgt. De sapstroom vanuit de wortels wordt in gang gezet en de cellen in de eind- en zijknoppen (meristemen) zuigen zich vol met vocht. De knoppen beginnen te zwellen. Dit is vooral zichtbaar aan de knopschubben. Deze passen niet meer netjes over elkaar en er ontstaan kleine zichtbare streepjes. Het uitkomen van de knop in het voorjaar wordt " knopbreuk " genoemd.


    Vlak voordat de knop in het voorjaar open gaat is de groeikracht het hoogst en de beste tijd om deze kleine energiebundeltjes te oogsten. Het is belangrijk om op het juiste oogsttijdstip te wachten. De eerste bomen, struiken lopen uit in maart, april zoals de Sleedoorn en de Meidoorn de laatste waaronder de Eik, Beuk en Els in mei, juni.


    Wat er uit een knop komt is niet bij alle bomen en struiken hetzelfde. Zo zijn er bomen waarbij uit de knoppen eerst de bladeren en dan pas de bloemen komen (Vlier, Roos, Meidoorn). Bij anderen komen eerst de bloemen en dan de bladeren (lep, Es, Populier) of komen de bladeren en bloemen tegelijkertijd (Appel, Peer, Paardenkastanje, Eik).


    Als je goed naar de knoppen van verschillende bomen kijkt, zie je dat er geen één hetzelfde is. Het kleurenpalet varieert van zwart tot roodbruin, van groen tot violet tot roze. Ook verschillen alle knoppen van vorm en structuur. Lang-kort, glad-behaard, dik-dun, met of zonder schubben of hars, hoeveelheid schubben, met of zonder steeltje, verspreid of tegenoverstaand...... Dit maakt het mogelijk om de boom aan de hand van zijn knoppen te identificeren.

     

    Inhoudsstoffen


    Eén van de belangrijkste inhoudsstoffen van knoppen die een rol spelen in de gemmotherapie zijn de eiwitten. Naast het hoge eiwitgehalte bevatten knoppen ook oligosachariden en secundaire inhoudsstoffen als fytohormonen, etherische oliën, flavonoïden, tannines, e.d.. Het effect van gemmotherapie bestaat zowel uit de grote hoeveelheid knoppenspecifieke eiwitten als het samenspel met de oligosachariden en secundaire stoffen die per plant verschillen.


    Eiwitten en fytohormonen zijn vooral in het voorjaar in de knoppen aanwezig wanneer ze aanzwellen, openbreken en zich tot blaadjes, bloemen of twijgjes ontwikkelen. In een latere groeifase wanneer de knoppen uitgegroeid zijn tot plantendelen zoals blaadjes en bloemen is de concentratie aan eiwitten en fytohormonen veel lager. Dit verschil maakt dat knoppenextracten een duidelijk andere werking hebben dan preparaten uit andere delen van de plant.

     


    Eiwitten

    Eiwitverbindingen treffen we in de knoppen vooral aan in het meristeemweefsel en in enzymen.

     

    Meristeemweefsel

    Meristeemweefsel bestaat uit cellen die zich oneindig kunnen blijven delen. Dit weefsel produceert nieuwe cellen en is verantwoordelijk voor de groei van planten. Meristeemcellen bevatten veel genetisch materiaal zoals DNA en RNA en hebben een hoog aminozuur- en eiwitgehalte.  Dit weefsel is onder andere aanwezig aan de uiteinden van de wortels, stengels en takken en in de bladoksels. Het is een embryonaal weefsel dat de blauwdruk voor de hele plant bevat. Deze cellen zijn vergelijkbaar met de stamcellen bij mensen en dieren. Ze zijn niet of nauwelijks gedifferentieerd en uit slechts een paar "meristeemweefselcellen" kun je een geheel nieuwe plant kweken.

     

    Enzymen

    Een andere bron van eiwitten vormen de enzymen. Dit zijn katalysatoren die een specifieke chemische reactie mogelijk maken of deze versnelt, zonder daarbij zelf te worden verbruikt of van samenstelling te veranderen. Enzymen zijn samen met plantenhormonen betrokken bij de groei en stimuleren deze.

     


    Fytohormonen

    Plantenhormonen, groeiregulatoren of fytohormonen is de benaming voor in de plant aangemaakte stoffen die processen in de plant aansturen. Ze zijn al werkzaam in uiterst kleine concentraties.


    Fytohormonen functioneren als groeiregulatoren en zijn hoofdzakelijk betrokken bij het regelen van de groei, de bloei en het afsterven van planten, struiken en bomen. Er zijn zes groepen plantenhormonen: auxinen, cytokininen, gibberellinen, abscinezuur, brassinosteroïden en etheen (ethyleen). De concentratie groeihormonen (cytokininen, auxinen en gibberellines) is het hoogst in het voorjaar en neemt in de loop van het jaar af. Verder zijn er nog een aantal andere stoffen die als groeiregulatoren worden beschouwd maar niet tot de plantenhormonen gerekend worden zoals bijvoorbeeld de Jasmonaten (Jasmijnzuur).


    • Auxinen: worden in meristeemcellen gevormd en zijn o.a. voor de lengte-groei verantwoordelijk. Hiervoor is ook zink nodig. Daarnaast spelen auxinen een belangrijke rol bij de ontwikkeling van knoppen, jonge twijgen, kiemen en wortelvorming. Het remt echter de vruchtrijping.
    • Gibberellinen: Ook dit zijn groeihormonen. Hoe hoger het gibberelline gehalte hoe sneller de lengtegroei. Dit hormoon stimuleert ook de ontwikkeling van de bloemknoppen en de bloei, de stofwisseling van jonge twijgjes en de groei van jonge blaadjes. Zodra de groene delen van de plant beginnen met de fotosynthese neemt dit groeihormon af.
    • Cytokininen: Hun belangrijkste functie is de celdeling. Daarnaast bevorderen ze de zijknoppen-vorming en stimuleren ze de chlorophylproductie. Ze verlangzamen de bladverwelking en zijn van invloed op de wortelgroei.
    • Abscisinezuur: heeft een remmende werking en is verantwoordelijk voor de winterslaap van de knoppen. Ook remt het het kiemen van zaden. Daarnaast helpt dit hormoon de plant bij overleven in droge periodes en bij stress en ondersteunt dit stofje het verdedigingsmechanisme van de plant.
    • Ethyleen: Vele van ons hebben weleens van ethyleen gehoord. Een gas dat verantwoordelijk is voor de rijping van vruchten. Maar ook het openen van de bloesems, de veroudering van bloemen en bladeren en het loslaten van de vruchten en blaadjes komt voor rekening van dit stofje. Daarnaast stimuleert ethyleen de groei en differentiatie van de wortel.
    • Brassinosteroïden:  bevorderen de groei van scheuten en remmen de wortelgroei.
    • Jasmonaten zijn een groep van plantenhormonen die een regelende rol spelen bij het afweersysteem en talrijke andere processen in planten, onder meer bij de groei, de veroudering en de vruchtbaarheid. Jasmonzuur is er de belangrijkste vertegenwoordiger van.

     

     

    Koolhydraten

    In de knoppen bevinden zich lange suikerverbindingen, oligosachariden. Ze reguleren de groei, de verdere specialisatie van meristeemcellen tot specifieke plantenorganen en dienen ter bescherming tegen schimmels, virussen en bacteriën.

     


    Secundaire plantenstoffen

    De secundaire stoffen in knoppen lopen per plantensoort sterk uiteen. Zo bevatten ze o.a. etherische oliën, flavonoïden, mineralen, vitamines, chlorofyl, tannines, isoflavonen, hars en polyfenolen. Ik ga hier verder niet op aan omdat deze stofjes per plant sterk uiteenlopen. Op de pagina `Inhoudsstoffen` vind je hierover meer informatie.

    Gemmotherapie


    Er zijn nog geen wetenschappelijke publicaties of bewijzen die de heilzame werking van knoppen-extracten onderbouwen en de gemmotherapie wordt dan ook nog niet erkend door de klassieke geneeskunde. Bij .natuurgeneeskundigen staan deze preparaten echter wel in hoog aanzien. Ook bekende geneeskundige als Hildegard von Bingen wisten vroeger al van de heilzame krachten van knoppen. Zo gebruikte zij knoppen van o.a. Berk, Kastanje, Appel, Linde, Es en populier.


    De gedachte achter het werk van de Belgische arts Pol Henry (1918-1988), de grondlegger van deze behandelingsmethode, is dat eiwitten uit de jonge plantendelen een heilzame werking hebben op ons lichaam. Hij noemde zijn werk fyto-embryotherapie. De oorspronkelijke naam suggereert dat niet alleen de toppen voor productie van gemmopreparaten werden gebruikt, maar ook ander  jong weefsel als scheuten, spruiten en kiemen. Pas later werd deze methode omgedoopt tot Gemmotherapie door max Tétau die zich uitsluitend op de knoppen van planten concentreerde.


    Henry ontdekte dat een oplosmiddel bestaande uit glycerine-ethanol-water het meest geschikt was om de kostbare eiwitten uit jonge plantendelen te extraheren. Door extractie met een glycerol-alcoholoplossing worden de heilzame inhoudsstoffen (voornamelijk verschillende aminozuren en eiwitten) voorzichtig uitgetrokken en geconserveerd. 


    In talloze studies heeft hij aangetoond dat het jonge, delingsactieve embrionale weefsel uit planten veel energie en informatie bezit om storingen in het lichaam te herreguleren of te repareren. Henry was ook de grondlegger van de Proteomica. Dit is de studie van het proteoom. Het proteoom zijn alle eiwitten (proteïnen) van een organisme of een deel van een organisme (zoals een orgaan, een cel, of een subcellulaire structuur). Bij zieke personen verandert de samenstelling van eiwitten in het serum. Henry gaf zijn patiënten knop-extracten en bekeek dmv elektroforese, de biochemische samenstelling van de eiwitsamenstelling in het serum, voor en na de behandeling. Ook bestudeerde hij de positieve veranderingen op verschillende organen. Elektroforese is een technisch hulpmiddel waarmee het mogelijk is eiwitten van elkaar te scheiden en de hoeveelheid verschillende eiwitten te meten.


    Op iedere verstoring van de homeostase (het gezonde lichaamsevenwicht) reageert het lichaam. Eiwitten dienen daarbij als informatiedrager en effector (zetten processen in gang). Het idee achter het werk van Henry is door in een vroeg ziektestadium inzicht te krijgen in deze veranderde proteïnen en de veranderende samenstelling van proteïnen in het serum, kan vroegtijdig met therapie worden begonnen. Deze therapie bestond uit het geven van gemmopraraten van specifieke bomen of struiken waarbij de samenstelling van de juiste eiwitten in de knoppen een sleutelrol speelt.


    De focus van gemmotherapie ligt niet op de ziekte of de ziekteverwekker zelf maar op de reactie van het lichaam hierop. Omdat het lichaam altijd volgens bepaalde patronen in zijn verdediging te werk gaat, keek Henry naar de veranderende eiwitsamenstelling van het serum en koos op basis hiervan het passende middel.

    Verzamelen, verwerken & gebruik


    In de lente worden de knoppen van de bomen en struiken verzameld. Dit is een werkje dat op tijd moet gebeuren voordat de knoppen in bloei komen te staan. De beste tijd is die wanneer de knoppen aangezwollen zijn en de schubjes wat van elkaar komen te liggen. Een heel klein beetje groen mag ook zichtbaar zijn.

     

    Je hebt niet veel knoppen nodig om zelf een extract te maken. De gewichtsverhouding tussen het plantenmateriaal en het extractiemiddel is 1 : 20. Dit betekent 1 gram knoppen en 20 gram vloeistof. Neem altijd maar een paar knoppen van een tak en niet de eindknop. Als regel zou je kunnen aanhouden dat je één van vier knoppen kunt plukken.


    Om de waardevolle ingrediënten van de toppen te extraheren, wordt een alcohol/ glycerinemengsel gebruikt. De gemengde verhoudingen in de literatuur verschillen enigszins. Er bestaan twee metoden. Bij de ene worden alleen alcohol en glycerine in gelijke delen gebruikt (D1 glycerine maceraat) en bij de andere gelijke delen alcohol, glycerine en water (Geconcetreerd maceraat)

     


    Geconcentreerd maceraat

    Tegenwoordig is geconcentreerd maceraat de meest gebruikte productiemethode. De knoppen worden aangezet in een vloeistof in de verhouding 1  : 20. Dit betekent 1 gram knoppen met 20 gram vloeistof. Gedurende 3 weken worden de verse en hele toppen uitgetrokken in een mengsel van:

    • 1/3 water
    • 1/3 van 90° alcohol
    • 1/3 glycerine

     Na het zeven is je maceraat klaar voor gebruik.

     


    D1 Glycerine Maceraat

    Bij deze methoden worden de knoppen ook aangezet in de verhouding 1 : 20. Dus 1 gram knoppen en 20 gram vloeistof. Hier wordt echter gebruik gemaakt van alcohol 70 Vol. % en glycerine ( 85%) dat beide al water bevat. Na de extractie wordt de vloeistof nog een keer om 10% verdunt i.t.t. de bovenstaande methode.  Ik beschrijf hier de methode aan zoals Cornelia Stern die in haar boek aangeeft:


    Doe 1 gram klein gesneden toppen in een flesje en voeg hier de volgende vloeistoffen aan toe:

    • 10 ml plantaardige glycerine (85%)
    • 10 ml ethanol (70%)


    Sluit het flesje af, schud het voorzichtig en zet op een warme plek maar niet in de zon. Na drie weken kun je de vloeistof door een fijn doekje zeven. Daarna verdun je dit extract. Hiervoor gebruik je een mengsel dat bestaat uit:

    •     90 ml. plantaardige glycerine (85%) en

    •     90 ml ethanol (70%) 


    Het zo verkregen maceraat is een oplossing die tien keer meer verdund is dan het geconcentreerde maceraat. Het maceraat wordt D1 maceraat genoemd omdat het 1 keer verdund is (zoals binnen de homeaopathie).


    De vloeistof bewaar je in een donker flesje met een sproeikop. Je gemmo-middel is nu klaar en in ieder geval 2 jaar houdbaar.


     

     

    Gebruik

    Gemmo-praparaten worden meestal inwendig gebruikt. Je spuit het direct in je mond. Door de fijne verneveling wordt het middel snel door het mondsijmvlies en in het bloed opgenomen. Let erop dat je mond schoon is en houd met de inname in ieder geval 10 min. afstand tot na het eten.

    • Kinderen vanaf 6 jaar: 1-2 sproeistoten
    • Vanaf 12 jaar: 2-3 sproeistoten

     

    In sommige gevallen kan een middel ook op de huid gesproeid worden zoals bijvoorbeeld bij insektensteken.


    Veelal worden gemmopreparaten zonder sproeidop verkocht. Laat de druppeltjes dan een halve minuut in je mond zodat ze op het slijmvlies kunnen inwerken, voordat je ze doorslikt.


    Knoppen en hun werking


    De gemmopreparaten van de uiteenlopende bomen en struiken hebben meerdere gezondheidseffecten. Het voert hier te ver om al deze specifieke werkingen op te noemen. Dan zou ik hier een heel boek moeten schrijven. Zo kan bijvoorbeeld alleen de Hondsroos al ingezet worden bij kinderziektes (angina, halspijn of groeistoringen), bij problemen met het immuunsysteem (wederkerende ontstekingen), de luchtwegen (ontstekingen en andere klachten), het bewegingsapparaat (osteoporose, arthrose, Reumatische Artritis, ontsteking van de synoviale slijmhuid), bij huidproblemen ( eczeem, herpes, Varicella) en ziektes die de schildklier betreffen.


    Van alle bomen en struiken die Stern in haar boek beschrijft geef ik hieronder alleen de hoofdwerking aan. Dit doe ik aan de hand van een overzicht van de klachten waarvoor gemmomiddelen ingezet kunnen worden. Je vind achter de klachten de latijnse naam die je in het internet kunt googelen. Dit overzicht doet echter geen recht aan de grote diversiteit aan klachten waar de middelen voor ingezet kunnen worden.  Ben je op zoek naar een middel voor een specifieke kwaal dan zou ik je aanraden een gemmotherapeut te raadplegen. 

      

    • Luchtwegen (Carpinus betulus, Corylus avelana, Rubus fruticosus, viburnum lantana)
    • Bewegingsapparaat (Ampelopsis veitchii, Pinus montana, Vitis vinifera)
    • Bloedsomloop/aders (Aesculus hippocastanum, Castanea sativa, Crategus, Olea europaea, Populus nigra, Vaccinium miyrtillus)
    • Specifieke mannen- en vrouwenkwalen (Betula Pubescens, Malus sylvestris, Rubus idaeus, Sequoiadendron giganteum, Vaccinium vitis-idaea)
    • Spijsverteringskanaal (Ficus carica, Juglas regia)
    • Urinewegen (Betula pendula, Fraxinus excelsior, Juniperus communis)
    • Ontstekingen (Alnus glutinosa, Ribes nigrum)
    • Huid (Cedrus libani, Ulnus minor)
    • Hart (Cornus sanguinea, Crategus, Syringa vulgaris)
    • Lever (Rosmarinus officinalis)
    • Zenuwstelsel (Larix decidua, Tilia tomentosa)
    • Ogen (Ilex aquifolium)
    • Nalatende vitaliteit (Quercus robur)
    • Kinderziektes (Rosa Canina)
    • Immuunsysteem (Rosa canina)
    • Lymfe (Sorbus domestica)

    Literatuur


    Stern Cornelia, Gemmotherapie - `Grundlagen-indikationen- Behandlung`. Haug Verlag 2019

    https://nl.wikipedia.org/wiki/Plantenhormoon

    http://www.agripress.be/start/artikel/614306/nl

    https://www.milieueducatiedenhaag.nl

    Share by: