• Alkaloïden


    op de dosering komt het aan 

    Alkaloïden


    Alkaloiden zijn in de plantenwereld sterk verbreidt. Er bestaan meer dan 12.000 verschillende Alkaloiden. Het zijn stikstofhoudende, basische stoffen die in bepaalde concetratie (vanaf 0,01%) giftig zijn voor de mens. In de plant komen ze meestal voor als wateroplosbare zouten gebonden aan organische zuren zoals appel-, melk- en azijnzuur. De vorming ervan vindt plaats uit aminozuren, zoals tryptofaan, fenylalanine, tyrosine, glutamine en lysine. Als dat niet het geval is, worden ze pseudoalkaloïden genoemd.

    Er geldt voor de alkaloïden echter geen breed geaccepteerde definitie aangezien een algemene kenmerkende basisstructuur ontbreekt.  Een scherpe begrenzing van alkaloïden ten opzichte van andere stikstofhoudende natuurstoffen is niet mogelijk.

     

    De naam van een alkaloïde eindigt op -ine en staat meestal achter de plantennaam. Atropine bijvoorbeeld, wordt geïsoleerd uit de wolfskers (Atropa belladonna), papaverin uit de papaver. Soms wordt de alkaloide vernoemd naar de werking ervan, bijvoorbeeld narcotin. Het eerste alkoloid dat geïsoleerd geworden is was morfine, genoemd naar de griekse god van de slaap Morpheus.

    Hoewel in de plant meestal een mengsel van meerdere alkaloiden voorkomt wordt de (giftige) werking hoofdzakelijk door 1 alkaloid gedomineerd. Wanneer meerdere alkaloïden afkomstig zijn van één plant, worden achtervoegsels gebruikt als -idine, -inine, -icine, -isine, -anine, -aline, -arine, -ecine en -etine.


    Voor de plant zelf dienen de alkaloiden vooral als bescherming tegen vraat vanwege de bittere smaak. Sommige stoffen stimuleren het bloeiproces. Ook is aangetoond dat in warme gebieden het alkaloidegehalte hoger is. Om een zelfvergiftiging te voorkomen worden de alkaloïden opgeslagen in vakuolen. Deze kunnen op verschillende plaatsen in de plant voorkomen. Vaak treffen we alkaloiden in de bladeren van de plant aan maar ook in onrijpe vruchten kunnen alkaloiden voorkomen. Groene tomaten of onrijpe auberginen bijvoorbeeld, bevatten veel solanine. Ditzelfde geldt voor aardappelen die groen verkleurd zijn. Bij tabak wordt nikotine in de wortel gemaakt maar in de bladeren opgeslagen.  

    Werking

    De meeste alkaloïden zijn giftig.  Als een van de meest sterke natuurgeneesmiddelen dienen ze met de grootste voorzichtigheid te worden toegepast.vanwege de zeer sterke werking op ons centraal zenuwstelsel. Door hun chemische structuur kunnen ze aandokken op receptoren van onze zenuwcellen die normaal gesproken voor onze neurotransmitters bedoeld zijn. Hierdoor werken ze op verschillende wijze door op onze waarneming en bewustzijn.


    Er zijn een groot aantal symptomen die op een vergiftiging wijzen zoals:

    vol gevoel, kriebelen in de hals, duizeligheid, overgevoeligheid bij aanrakingen, ontsteking van de darm of de nieren, misselijkheid, diarree,

    koorts, uitslagen, hallucinaties, zware ademhaling en in het ergste geval sterke krampen beschadiging van het zenuwstelsel of verlammingsverschijnselen.

     

    In de geneeskunde komt het op de dosering aan of deze stoffen een heilzame of giftige werking hebben. Een aantal alkaloïden hebben als geneesmiddel een belangrijke rol in de geneeskunde verworven, zoals atropine, cafeïne, morfine, codeïne, cocaïne, kinine of pseudo-efedrine.


    Zeer giftig zijn alkaloïden uit de wolfskers, doornappel, papaver, of het bilzekruid. De aantrekkingskracht van deze ´machtige´planten op de mens ligt waarschijnlijk in de sterke werking op het centraal zenuwstelsel. Veel alkaloïden hebben neuroactieve en psychoactieve eigenschappen en sommigen worden als genotmiddel of entheogeen gebruikt. Entheogenen zijn stoffen of bereidingen die traditioneel voor spirituele, mythische of religieuze doeleinden werden gebruikt.


    Het gebruik van deze middelen kan een gevoel voortbrengen met god, het universum, het al of of een andere wezen verbonden te zijn, visioenen te ervaren of met geesten uit en andere wereld te communiceren zoals sjamanen of medicijnmannen dit plegen te doen. Ayahuasca wordt bijvoorbeeld als bewustzijnsverruimend middel gebruikt door sjamanen in Zuid-Amerika. Vroeger gebruikten de priesteressen van het orakel van Delphi bilzekruid om waar te zeggen.


    Voorkomen

    Alkaloïden komen vooral voor bij de planten die tot de Nachtschaduwfamilie behoren zoals:  de aardappel, tomaat, aubergine, paprika, chili peper (capsaïcine), peper (piperine). Maar ook de grote heksenkruiden waaronder de Wolfskers, de Doornappel, het Bilzekruid en de Alruin vallen hieronder.


    Een licht giftige stof die vooral in de bladeren en in groende delen van bijvoorbeeld aardappelen voorkomt, is solanine. Ook bij aardappelen die sterk kiemen komt deze stof in hogere concentratie voor. Als een aardappel sterk gerimpeld is en veel (meer dan 4-5) uitlopers heeft dan is het beter deze niet meer te consumeren. Ook voor tomaten en aubergine geldt dat bij onrijpe vruchten het solanine gehalte hoog is.


    Een andere Alkaloïde die we allemaal kennen is Cafeïne. Voor de plant zelf is deze stof nuttig tegen insectenvraat en voorkomt de stof in de afgevallen blaadjes dat er andere planten rondom kunnen groeien. in ons lichaam heeft Cafeïne vaatverwijdende en stimulerende werking. Van een kopje koffie gaan je hartslag en bloeddruk iets omhoog, je wordt alert en je vermoeidheid verdwijnt. ze zeggen dat na 5 uur de helft van de cafeïne is afgebroken maar mij kan het uren uit de slaap houden. Cafeïne kan vanwege de vaatverwijdende werking tegen hoofdpijn helpen en wordt in sommige medicijnen verwerkt.


    Cafeïne komt behalve in de koffieboon ook voor in thee, kolanoot, kakaobonen, maté (matheïne/mateïne) en guaraná (guaranine).

    Pyrrolizidinalkaloide (PA)


    Werking

    Pyrrolizidinalkaloide (afgekort PA) is een verzamelgroep voor alkaloïden waarvan de grondstructuur het ringsysteem Pyrrolizidine bevat. PA zijn ongewenste stoffen die in sommige geneeskrachtige planten voorkomen maar geen therapeutische werking hebben. Ze zijn kankerverwekkend en kunnen de lever beschadigen. Ze komen voor in bijvoorbeeld Smeerwortel of Klein Hoefblad. Inwendig gebruik van deze planten is af te raden of in ieder geval niet langer als een paar weken per jaar. In de apotheek zijn deze kruiden soms zonder het giftige alkaloïde te koop.


    Voorkomen

    PA komen vooral voor bij planten van de composieten- en ruwbladigenfamilie.


    Composietenfamilie of samengesteldbloemigen (Asteraceae)

    Wilde kruiden uit deze familie die veel PA bevatten zijn de Kruiskruiden(Scenecio). Alle in Nederland voorkomende kruiskruiden bevatten pyrrolizidine-alkaloïden, waardoor ze giftig zijn voor veel dieren en ook voor mensen. Vooral Jakobskruiskruid is zeer giftig doordat het zestien verschillende alkaloïden bevat. De bloemen bevatten tweemaal zoveel gif als de bladeren. Andere planten uit deze familie zijn: groot en klein hoefblad (Tussilago farfara, Petasides Hybriden), Koninginnekruid (Eupatorium cannabinum) en Gewone margriet (Leucanthemum vulgare) die je inwendig niet moet gebruiken.


    Ruwbladigenfamilie (Boraginaceae)

    Planten in deze familie met PA zijn: vergeet-me-niet, Veldhondstong (Cynoglossum officinale), Boragie (Borrago officinalis), Gevlekt Longenkruid (Pulmonaria officinalis), Slangenkruid (Echium vulgare), maar ook Smeerwortel (Symphytum officinalum),  Europese heliotroop en zelfs Arnika ((Arnica montana).
     

    Over PA is de afgelopen tijd veel te doen geweest. Omdat veel van deze kruiden wijdverspreid in de natuur voorkomen, en dus ook vaak als (on)kruid op de akkers groeit waar kruidenproducties voor thee plaatsvinden, kan het zijn dat deze ongewenste kruiden in ons kopje thee terechtkomen.

    Planten met een relatief grote hoeveelheid Alkaloïden:



    Nachtschaduwfamilie:

    Alkaloïden: atropine, nikotine, hyoscyamine, scopolamine, solanine, capsaicine

    • Wolfskers(Atropa belladonna),
    • Doornappel, (Datura stramonium),
    • Bilzekruid (Hyoscyamus niger),
    • Tabaksplant (Nicotiana tabacum)
    • Bitterzoete nachtschade (Solanum dulcamara)
    • Alruin (Mandragora officinarum)



    Ranonkelfamilie (Ranunculaceae)

    Alkaloïden: aconitine, protoanemonine, delphinine

    • Monnikskap (Aconitum napellus)
    • Kerstroos (Helleboris)
    • Ridderspoor (Delphinium)
    • Wldemanskruid (Pulsatilla vulgaris)
    • Anemonen

     


    Papaverfamilie (Papaveraceae) 

    Alkaloïden: morfine, papaverine

    • Slaapbol (Papaver somniferum)
    • Aardrook/ duivenkervel (Fumara officinalis)
    • Stinkende gouwe (Chelidonium majus)



    Schermbloemenfamilie (Apiaceae of Umbelliferae)

    Alkaloïde: coniine, aethusine

    • Gevlekte scheerling (Conium maculatum)
    • Waterscheerling of dolle kervel (Cicuta virosa)
    • Hondspeterselie (Aethusa cynapium)



    Vlinderbloemenfamilie (Leguminosae of Fabaceae)

    Alkaloiden: cystine, robinine

    • Gouden regen (Laburnum anagyroides)
    • Robinia of acacia (Robinia pseudoacacia)
    • Gewone brem (Cytisus scoparius)


    Share by: