• Antrachinonglycosiden (emodineglycosiden) 


    Antrachinonglycosiden (emodineglycosiden) 


    Deze stoffen hebben een intens rode kleur. Ze komen voornamelijk voor in tweezaadlobbigen planten en de Leliefamilie (Liliaceae) die eenlobbig zijn. Ze zijn aanwezig in Senna-, Rabarber- en Aloe soorten. Ook de Vuilboom bevat anthrachinonen en sporen ervan komen voor in planten van de duizendknoopfamilie (Polygonaceae) en in veldzuring.

     

    De meest bekende van deze stoffen is emodine-anthron. Deze stof heeft een laxerende werking en wordt toegepast als afvoermiddel (laxeermiddel) bij darmstoornissen. Aan de ene kant wordt de waterresorptie verhinderd en tegelijkertijd is er een reflectorische prikkeling van de dikkedarmperistaltiek. Het effect is merkbaar na 6 tot 8 u. Deze stoffen mogen niet langdurig gebruikt worden omdat de darm er verslaaft aan raakt. Bij stoppen van het gebruik is er kans op constipatie (verstopping). Aloe en Senna hebben deze stof in hoge mate. Ze veroorzaken een explosieve stoelgang en het gebruik ervan is niet langer dan een week aan te bevelen. Vuilboom en Russische Rabarber werken milder en bevatten tevens een looistof (zoals in zwarte thee) die de werking van het glycoside remt. Looistof en emodine-glycosiden zijn dus elkaars tegenhangers. Ze zijn in staat elkaars werking te verminderen of te neutraliseren. Tijdens zwangerschap, bij aambeien of bij ontsteking van buikorganen is het gebruik van emodine-glycosiden af te raden.

     

    Het antrachinon fagopyrine is een rood-fluoriserend pigment dat in kleine hoeveelheden in Boekweit voorkomt. Het zal weinig problemen geven maar kan (vooral bij vee) door de fotosensibiliserende werking dermatitis ( huidonstekeningen) veroorzaken op onbehaarde plaatsen.  Na het eten van vooral plantendelen, zoals jonge spruiten, worden de fagopyrines via de bloedbaan naar de huidcapillairen gebracht, waar zij door zonlicht met een golflengte tussen 540-610 nm geactiveerd worden en een zware fotodermitis kunnen veroorzaken.

     

    Hypericine, de rode kleurstof uit Sint-janskruid, zorgt voor de rode kleur van st. Janskruidolie.  Deze stof ontstaat door de koppeling van twee anthronen. Sint-janskruid werkt niet laxerend. Het is een oud wondmiddel en bevat ook veel tanninen. De meest bekende toepassing van dit kruid is het gebruik als antidepressivum en als wondmiddel bij verbrandingen.

    Planten met Antrachinonglycosiden


    • Rabarber (Rheum Rhabarbarum)
    • Vuilboom (Frangula alnus)
    • Senna (Senna alexandrina)
    • Aloe (Aloe vera)
    • Veldzuring
    • St. Janskruid (Hypericum perforatum)
    Share by: