• Flavonoïden


    geneeskrachtige kleurstoffen

    Flavonoïden/ Flavonoid glycoside

    Flavonoïden zijn pigmentstoffen en zijn daarom in veel gevallen verantwoordelijk voor de felle gele tot oranje kleuren (flavus = geel) van veel fruit, groenten en bloemen, maar ook voor de herfstkleuren van bladeren. De anthocianen een groep stoffen die ook tot de flavonoïden behoren, zijn verantwoordelijk voor de rode, paarse of blauwe kleur van bloemen, bladeren of vruchten. Bijna alle fruit, groente, kruiden en specerijen bevatten flavonoïden. In het algemeen geldt dat de meest kleurrijke delen van de plant, zoals de schil van fruit, de meeste flavonoïden bevatten. Een uitzondering hierop is de witte huid onder de schil bij citrusvruchten die zeer rijk is aan flavonoïden. De schil zelf bevat zeer lage concentraties.

     

    Flavonoïden spelen een belangrijke rol in de plantenstofwisseling, voornamelijk als groeiregulatoren en bij de bescherming tegen ultraviolet licht, oxidatie en hitte. Door hun meestal bittere smaak schrikken ze plantenetende insecten af, maar omgekeerd helpen ze ook bij de bestuiving, omdat de felle kleuren juist bepaalde insecten aantrekken.


    Een van de belangrijkste effecten op het lichaam is de antioxidatieve  werking. Flavonoïden hebben een gunstige werking op het hart, verhogen de weerstand van de kleine bloedvaten en kunnen daarom worden ingezet bij aderverkalking en hoge bloeddruk.

    Voorkomen 

    Flavonoïden komen in de natuur meestal voor in de vorm van glycosiden, wat betekent dat ze verbonden zijn met suikermoleculen als glucose, rhamnose, rutinose, galactose en arabinose. Dit verandert de activiteit van het molecuul en er ontstaat een grote diversiteit aan combinaties. Hieronder zien we een voorbeeld van een paar verbindingen die mogelijk zijn al naar gelang we de flavonoïde (aglycon) of het suikerdeel (glycon) veranderen.


    Glycoside                       aglycon                      glycon


    Hesperidine:             hesperitine             rutinose (glycon)

    Naringine:                 naringenine           rutinose (glycon)

    Rutine:                       quercetine             rutinose (glycon)

    Quercitrine:              quercitine               rhamnose (glycon)

    Hyperoside:              quercitine               galactose(glycon)

    Isoquercitine:           quercitine               glucose(glycon)

     

    Lastig is dat in de literatuur de namen van de glycosides (bijvoorbel Rutine) en de namen van de flavonoïde (quercitine) door elkaar heen worden gebruikt en beide als flavonoïde worden bestempeld. Rutine is de naam voor de glycoside met quercitine als flavonoïde (aglycon) en rutinose als suiker. Aangezien er echter zeer veel verbindingen met quercitine voorkomen worden vooral bij glycosiden die therapeutisch ingezet worden, zoals bijv. rutine, waarschijnlijk liever de naam van de glycoside genoemd.

     

    Door de vele mogelijke verbindingen is het niet verwonderlijk dat er meer dan 6000 verschillende flavonoïden bestaan. Afhankelijk van hun chemische structuur worden ze ingedeeld in zes subgroepen.

     


    Flavonen (Luteoline, Apigenine,Tangeritine, Morin)

    Deze komen, met uitzondering van Apigenin, minder wijd verspreid voor dan andere flavonoïden. Peterselie en selderij zijn tot nu toe bekend als de enige noemenswaardige bron van flavonen. Apigenine komt ook voor in hauhechel, duidzendblad, citrusvruchten en kamille. Andere bronnen zijn, kumquat, wilde peen en pepermunt. Luteoline en apigenine spelen een rol in het lichaam als antioxidant en radicaalvanger en kunnen volgens studies een rol spelen bij het voorkomen en genezing van kanker. Ook lijkt luteoline ontstekingsremmend in de hersenen te werken en mogelijk te werken tegen geheugenverlies bij ouderen. Vitexine een derivaat van Apigenine, werkt anti-oxidatief en komt voor in de passiebloem, brandnetel, meidoorn, zaden van de fenegriek en duizendknoop.           

     

    Flavonolen (Quercitrine, Kaempferol, Rutine, Myrecitine, Fisetine, Rhamnazine, Isorhamnetine, Pachypodol)

    Flavonolen komen wijdverspreid voor maar de hoeveelheden in de voeding zijn vaak laag. De hoogste percentages vinden we in uien, boerenkool, prei, bosbessen en broccoli. De belangrijkste stoffen zijn quercitine en kaempferol. Quercitine is de meest voorkomende flavonoide en treffen we aan in appelen, uien, thee, bessen, koolsoorten, zaden, noten, bloemen, rode druiven, frambozen, groene thee, knoflook en Gingo Biloba. Gingo wordt vooral ingezet voor een goede doorbloeding vooral in de hersenen en ter bevordering van het geheugen. Ook de stof sylimarine uit de Mariadistel, een mengsel van flavolignanen, behoort tot deze groep. Deze stof kan een sterk beschadigde lever weer herstellen.

     

    Flavanonen (Epicatechin, Hesperitine, Naringenine, Eriocitrine, Homoeryodictiol)

    Een relatief kleine groep flavonoïden die alleen in citrusvruchten in hoge concentraties voorkomen, bijvoorbeeld hesperitine in sinaasappels, naringenine grapefruit, eriocitrine in citroenen. Ook in tomaat en munt komen een geringe hoeveelheid flavanonen voor.

     

    Isoflavonen (Genisteine, Daidzeine, Glyciteine)

    Dit zijn stoffen die vanwege hun structuur ook wel aangemerkt worden als plantenhormoon of wel fyto-oestrogeen. Ze bezitten het vermogen om zich aan oestrogeenreceptoren te binden en werken als zodanig in op de hormoonhuishouding van de mens. Ze komen voor in vlinderbloemige als klaver en in Peulvruchten, met name sojabonen.

     

    Anthocyanen

    Deze ontstaan door oxidatie vanuit de flavonoïden. Ze zijn meestal zowel aan een suiker gebonden als aan een zuur, bijvoorbeeld koffiezuur. We kennen o.a. Cyanidine (roze/ donker rood), Delphinidine(blauwe kleur), Malvidine, Pelargonidine (roze, lichtrood-oranje), Peonidine, Petunidine, Aurantinidine, Capensinidine) zijn pigmenten met een rode, roze, blauwe of paarse kleur. De paarse kleur wordt al naar gelang de zuurgraad meer rood of blauw. Bij Longkruid (Pulmonaria) zie je bijvoorbeeld dat de bloemen voor de bevruchting rood/roze zijn, daarna kleuren ze blauw. De kleurintensiteit en het gehalte aan anthocyanen neemt toe met het rijpen van vruchten. Ze komen vooral voor in in rode wijn, bepaalde granen, en sommige groenten (aubergine, kool, bonen, uien, radijs) en het meeste in fruit zoals de bosbes, braam, framboos, zwarte bes en vlierbes. Planten met deze stoffen zijn bijvoorbeeld de korenbloem , groot kaasjeskruid, pioenroos, klaproos, gevlekt longenkruid, hondsroos, maarts viooltje, en het driekleurig viooltje.

     

    Flavanolen (catechinen en proanthocyanidinen)

    Deze groep flavonoïden zijn niet aan suikermoleculen gebonden maar vaak aan organische zuren. De Flavanolen zijn weer onder te verdelen in drie subgroepen:

    • Monomeren: catechine en epicatechine in groene thee en cacao, fruit (vooral abrikozen) en rode wijn
    • Di- en trimeren: oligomere proanthocyaan (OPC), een van de belangrijkste groep flavonoïden. Het zijn mengsels van mono, di en trimeren die op verschillende manieren aan elkaar gebonden kunnen zijn. OPC komt vooral voor in bosbessen, aronia, cranberries, druivenschillen en pitten, granaatappel en donkere chocolade. De procyanidine in meidoorn worden vooral een cardio-vasculaire werking toegeschreven.
    • Tetrameren en hoger: polymeer proanthocyanen (taninen). Taninen zijn looistoffen, ze hebben een adstringerende(samentrekkende) werking op de slijmvliezen. Ze werken vooral in het maag-darmkanaal. De taninen gaan een verbinding aan met eiwitten in de slijmhuid. Hierdoor komt er een licht membraan over de slijmhuid dat zich vervolgens samentrekt en de huid verdicht. De haarvaten worden samengetrokken, de huid wordt steviger en de zwelling en roodheid van de huid neemt af. Ook bacteriën kunnen zo minder goed in de huid dringen. In zieke of door parasieten aangetaste planten komen hoge concentraties voor. Taninen werken dan ook antiseptisch. Looistoffen worden vooral toegepast bij ontstekingen, blaasjes, blaren en zwellingen van de (slijm-)huid. Taninen komen in de natuur vooral voor in schors van bomen zoals de eik, in bosbessen, wortels van de tormentil, bladeren van de notenboom, de toverhazelaar, agrimonie, andoorn en varkesgras en in vruchten als kweepeer, avocado en kaki. In onze voeding vinden we ze vooral in zwarte thee, cacao, koffie, rode wijn en azijn. Looistoffen worden zowel inwendig als uitwendig gebruikt. Denk aan zitbaden met eikenbasttinctuur bij aambeien en ontstekingen in genitaal bereik. De werking van looistoffen wordt door alkaloiden echter teniet gedaan. Ook zuurstof breekt looistoffen af. Luchtdicht afsluiten is belangrijk om deze waardevolle stoffen te behouden.

     

     

    Van alle flavonoïden komen Apigenine, Kaempferol en Quercitine verhoudingsgewijs het meeste voor in de natuur in veel uiteenlopende verbindingen. Hierna wordt een klein overzicht gegeven van de verschillende gezondheidseffecten van flavonoïden.


     

    Werking


    Antioxidatieve werking 

    Antioxidanten zijn bepaalde vitamines, mineralen en andere voedingsstoffen die ervoor zorgen dat vrije radicalen geneutraliseerd worden. Vrije radicalen zijn agressieve moleculen, die schade aan onze lichaamscellen kunnen veroorzaken. Ze zijn echter niet altijd slecht omdat ze ook indringers als bacteriën onschadelijk kunnen maken.


    Vanwege de antioxidatieve werking van sommige flavonoïden worden deze ook wel als anticarcinogeen (beschermend tegen kanker) bestempeld. Catechinen, Anthocyanen en Flavonolen werken bijzonder positief aangezien een groot deel ervan niet door de dunne darm wordt geresorbeerd en in de dikke darm terecht komen. Genoemd worden vooral de flavonoïden uit appels, uien, groene thee, bosbessen en veenbessen (cranberrys, of vossenbessen). Ook silymarine (een flavonoïde uit de Mariadistel) heeft een beschermende en regenererende invloed op de lever. Ondanks dat deze flavonoïde wordt gezien als de belangrijkste medicinale inhoudsstof zijn de gezondheidseffecten van de mariadistel waarschijnlijk toe te schrijven aan de synergie van een veelheid aan inhoudsstoffen. Dit geldt uiteraard niet alleen voor de mariadistel maar voor de meeste natuurlijke geneesmiddelen. 

    Invloed op hart en bloedvaten

    ­­­­­­­Flavonoïden beïnvloeden de bloedstolling. Indirect verlagen ze de Thromboxaanproductie. Ze beschermen de LDL-vetzuren tegen oxidatie en kunnen de cholesterolspiegel laten dalen zonder het HDL te verlagen. Sommige studies wijzen op een verbeterde endotheelfunctie na inname van groene thee, rode druivensap en donkere chocolade. De flavonoïden in meidoorn, met name hyperoside (meer in bes) en vitexine (meer in blad) reguleren de hartslag. Ze werken in op een te snel ritme en hartkloppingen. Het verwijderd de kransslagaders waardoor de arteriële bloeddruk verlaagd wordt en zorgt voor de elasticiteit van de vaatwand. Ook hebben deze flavonoïden een gunstige invloed op de doorbloeding van de hartspier. Bijna alle Flavonoïden hebben een beschermende werking op de haarvaten. De flavonoïden Hesperidine en Eriodictyol (citrusflavonoiden) en Rutine werden vroeger ook wel vitamine P (permeabilieit) genoemd. Nu heten ze bioflavonoide en worden ze ingezet bij aambeien en verminderde kapilaire werking. Boekweit met als belangrijke flavonoïden, Rutine, Hyperoside en Quercitrine verbeteren de doorbloeding in de haarvaten en aders en versterken deze en zorgen voor een betere dichtheid. Ook helpen ze oedemen af te bouwen. De grootste diversiteit aan flavanoiden bevinden zich in de huid om het zaad. Aescine (uit de paardekastanje) en Rutine (Boekweit (Fagopyrum esculentum)) werken oedeembeschermend, hartbloedvaten-verwijdend en doorbloedingsbevorderend. Dit laatste geldt ook voor de flavonoïden uit Gingo Biloba die vooral ingezet worden om de doorbloeding in de kleine haarvaten in het lichaam en in de hersenen te verhogen.


    Rutine komt o.a. voor in Boekweit (fam. Van de duizendknoop) en bevat 2–8 % Rutine in het blad en  4–12 % in de bloem). Deze stof sterkt de aders doordat ze de haarvaten verdicht en voorkomt dat water zich in het weefsel kan verzamelen. Het werkt bij doorbloedingsstoringen en aambeien. Andere planten met een relatief hoog gehalte aan Rutine zijn het driekleurig viooltje (Viola tricolor, 25% in de bloem), Moerbei (Morus alba, 6% in het blad), Vlier (Sambucus nigra subsp. canadensis, 3,5 %, Bloem), Peterselie (Petroselinum crispum, 3 % blad), St. janskruid (Hypericum perforatum, 2 %, bovenste plantendelen bloem en blad).Citroenkruid/ Artemisia abrotanum L.

     

    Antibacteriele en antivirale werking

    Procyanidinen die vooral in Bosbes (Vaccinium myrtillus) en Veenbes/Cranberry (Vaccinium macrocarpon, ) voorkomen, remmen de bacteriën die blaasontsteking veroorzaken. Ook wordt gewezen op de beschermende werking van verschillende Flavanolen uit groene thee bij besmetting met het griepvirus. 


    Diuretisch (vochtafdrijvend)

    Flavonoïden uit de Guldenroede (Solidago virgaurea) en Kattendoorn (Ononis spinosa subsp. spinosa) hebben een grote urinedrijvende werking, en worden ingezet bij kwalen van nieren, blaas, gal - en nierstenen, oedeem. Door de vochtafdrijvende werking heeft het een functie bij jicht en reuma. Kattendoorn prikkelt de nieren niet te sterk en kan heel goed als behandeling na nierstenen gegeven worden. Ook bij nierbekkenontsteking.


    Verbeteren van het langetermijn geheugen

    Studies laten zien dat Fesitine van invloed is op het geheugen. Bepaalde signalen worden gestimuleerd, zenuwcellen ontwikkelen zich uit en differentiëren zich. Fetisine komt vooral voor in wijndruiven.


     

    Contraindicaties

    Van Flavonoiden zijn geen negatieve bijwerkingen bekend. Wel is uit  onderzocht gebleken dat een aantal flavonoïden in grapefruitsap (naringine en quercetine) maar (vooral) ook de furanocoumarines de werking van bepaalde medicijnen kan verlagen.

    Volgens sommige studies worden deze gezondheidsvoordelen door melk teniet gedaan, terwijl vitamine C juist de antioxidatieve werking van flavonoïden verbetert. Deze relatie is wederzijds.

    Flavonoide


    Apigenine


    Genisteine


    Hypericine

                  

    Luteoline


    Quercetine


    Rutine


    Kaempferol   

    Werking


    angstminderend, ontstekingshemmend, antimutageen


    Antiöstrogeenachtig, mogelijke tumorvertragend


    Antidepressiva


    Ontstekingsremmend, cholesterol verlagend


    Antioxidatief, kankerpreventie, cholesterolverlagend


    Bloedverdunnend, ontstekingshemmend, antioxidant


    Antibacterieel, antioxidant, bloeddrukverlagend, vetafbouwend


    Planten


    Kamille, Peterselie, Kattendoorn     


    Rode klaver, sojaboon


    Johanisskruid


    Kamille, Shiso, Tijm


    Maggiekruid, goudsbloem,


    St. Janskruid, wijnruit, citroenkruid



    Brave hendrik, rozemarijn, speenkruid

    Voedingsmiddelen met flavonoïden


    Belangrijke flavonoïde-houdende levensmiddelen zijn (groene en witte) thee, druiven, rode wijn, bessen, citrusvruchten, peulvruchten, cacao (70% of meer), appels en uien. Maar ook in bosbessen, pruimen, zwarte bessen, frambozen, aardbeien, grapefruit, kersen, broccoli, rozijn sinaasappels, spinazie, alfa alfa, aubergine, wortels , pompoen en bloemkool zijn goede leveranciers van flavonoïden.


    Kruiden met Flavonoiden


    • Arnika (Arnica montana), bloem
    • Berk (Betula pendula), blad
    • Boekweit (Fagopyrum esculentum), kruid
    • Duindoorn (Hippophae rhamnoides), bes
    • Ginkgo (Ginkgo biloba), blad
    • Guldenroede (Solidago virgaurea), kruid
    • Goudsbloem (Calendula officinalis), bloem
    • Hop (Humulus lupulus), bloem 
    • Kamille (Matricaria recutita), bloem
    • Kattendoorn (Ononis spinosa subsp. spinosa)
    • Keizerkaars (Verbascum phlomoides), bloem
    • Linde (Tilia cordata), bloem
    • Mariadistel (Silybum marianum), zaad
    • Meidoorn (Crataegus monogyna), blad, bloem, vrucht
    • Moerasspirea (Filipendula ulmaria), bloem
    • Passibloem
    • Paardenkastanje (Aesculus hippocastanum), zaad
    • Paardenstaart (equisetum arvense), kruid
    • Rozemarijn
    • St. Janskruid (Hypericum perforatum), kruid
    • Toverhazelaar (Hamamelis virginiana)
    • Vlier (Sambucus nigra)
    • Viooltje (Viola arvensis, Viola tricolor) kruid
    • Wiet (Cannabis sativa) kruid
    • Wijnruit (Ruta graveolens)
    • Zoethout (Glycyrrhiza glabra)
    Share by: