• Glycosiden


    bijzondere suikers met een werkzaam stofje

    Glycosiden

    Glycosiden zijn producten van de secundaire stofwisseling van de plant en liggen in de cel opgeslagen. Het zijn verbindingen tussen een suiker (meestal glucose) en een niet-suiker (aglycon). Het suiker dat het glycon-deel uitmaakt, kan in principe elk mogelijk suiker zijn (bijvoorbeeld glucose, fructose of galactose). Als het suikergedeelte in de glycoside een glucose is, spreekt men soms ook van een glucoside. Het aglycon is een niet-suiker. De giftige of geneeskrachtige stof is altijd aan het aglycon gebonden. De meest voorkomende verbindingen zijn zuurstofverbindingen (O-glycosiden/ hartglycosiden), zwavel (S-verbinding/thiolverbinding) koolstof (C-glycose/glycosylen) of stikstof (N-clycose/nitroglycosiden).

    In gebonden vorm is een glycoside niet werkzaam, ook niet voor de plant zelf. Pas wanneer het aglycon van het glucosedeel wordt gescheiden kan het aglycon zijn giftige dan wel geneeskrachtige werking ontvouwen. Dit proces waarbij glycoside uiteen valt in een suiker (glycon) en een niet suiker (aglycon) noemen we hydrolyse. Om dit proces in gang te zetten is een enzym (glycosidase) noodzakelijk.  Aangezien sommige glycosiden voor de plant zelf ook giftig kunnen zijn, heeft de plan de enzymen op een andere plaats opgeslagen dan het glycoside. Zo ligt het glycosidase meestal in de celwand opgeslagen, de glycosiden in de vacuole of in het cytoplasma. Wordt de cel beschadigd door bijvoorbeeld vraat dan komt het enzym in aanraking met de glycoside, wordt de hydrolyse in gang gezet en kan het gif in werking treden. 

    Onderverdeling

    

    Glycosiden zijn in de plantenwereld een wijdverbreide stofgroep, echter met zeer uiteenlopende stoffen en zeer diverse werkingen. Sommige zijn sterk geneeskrachtig of zeer gezond, waaronder de flavonoïden die zijn aan te bevelen in de dagelijkse voeding. Andere daarentegen zijn hoogst giftig maar kunnen in zeer lage doseringen  als geneesmiddel worden ingezet. Dit geldt bijvoorbeeld voor de glycosiden in Vingerhoedskruid die erg giftig zijn, maar in zeer kleine hoeveelheden echter hartversterkend werken. Hieronder vind je een indeling van de de glycosiden waarvan de blauwzuur-, de mosterdolie- en de hartglycosiden giftige stoffen bevatten.


    Vanwege de grote diversiteit in de chemische structuur van de glycosiden is er niet sprake van een bepaalde specifieke werking die voor alle glycosiden geldt. We komen er dus niet omheen de afzonderlijke groepen te bespreken. De indeling kan gebeuren op basis van:

    - het glycon: de indeling is gebaseerd op basis van het soort suiker

    - het type verbinding; O-, S-, C-, N-verbinding

    - het aglycon: een indeling op basis van het niet-suikergedeelte.


    Deze laatste indeling wordt het meest gebruikt waarbij de volgende groepen in de literatuur genoemd worden.

    Share by: